Perianale fistels zijn een veelvoorkomende complicatie van de ziekte van Crohn en de behandeling ervan is uitdagend. Alle huidige medicamenteuze en chirurgische behandelopties passeerden de revue tijdens de interactieve online nascholing “Fistelsluiting als behandeldoel bij CPAF in de praktijk” die Takeda op 23 januari 2024 organiseerde. Ook presenteerden dr. Annemarie de Vries (MDL-arts in Erasmus MC) en dr. Christianne Buskens (colorectaal chirurg in Amsterdam UMC) recente resultaten van Nederlandse studies bij patiënten met de ziekte van Crohn, waaronder de grootste Nederlandse studie naar de “real life” behandeling van perianale fistels (ALERT-CD-studie). De belangrijkste conclusie: streven naar fistelsluiting heeft meerwaarde.


‘Op het moment van diagnose heeft naar schatting 1 op de 10 patiënten met de ziekte van Crohn een perianale fistel’, vertelde Annemarie De Vries. ‘En zo’n 1 op de 5 patiënten ontwikkelt een perianale fistel binnen 10 jaar na diagnose.’ Uit onderzoek blijkt dat perianale fistels gepaard gaan met een duidelijke afname van de kwaliteit van leven. ‘Deels komt dat door klachten, zoals uitvloed van vocht of pus, de vorming van een abces of darmklachten’, aldus De Vries. ‘Maar perianale fistels gaan ook gepaard met een verminderd sociaal welbevinden en een afgenomen seksuele gezondheid. Verder speelt mee dat patiënten een heel intensief behandeltraject ondergaan met langdurige medicatie en chirurgische ingrepen.’

 

Binnen 10 jaar na diagnose ontwikkelt 1 op de 5 patiënten een perianale fistel
 

Medicamenteuze behandeling

De hoeksteen van de medicamenteuze behandeling van perianale fistels is anti-TNF therapie. De Vries: ‘Het is de meest effectieve therapie die er op dit moment is. De productie en klachten worden hierdoor minder en bij een deel van de patiënten zorgt het ook voor sluiting.’ Andere biologicals zijn niet geregistreerd voor de behandeling van perianale fistels bij de ziekte van Crohn. Over de combinatie van anti-TNF met antibiotica zei De Vries: ‘Het lijkt een gunstig effect te hebben, maar dat houdt op de lange termijn niet aan.’


De hoeksteen van de medicamenteuze behandeling van perianale fistels is anti-TNF therapie
 

ALERT-CD studie

De Vries ging ook in op de ALERT-CD studie, die ze zelf mee heeft opgezet. Dit is de grootste Nederlandse studie naar de “real life” behandeling van perianale fistels bij 449 patiënten met de ziekte van Crohn in 41 ziekenhuizen. De resultaten zijn nog niet gepubliceerd, maar De Vries gaf tijdens de nascholing alvast een inkijkje. Aan de studie deden ongeveer evenveel mannen als vrouwen mee, de mediane leeftijd van de deelnemende patiënten was 37 jaar en de duur van de ziekte van Crohn was 8,6 jaar op het moment van inclusie. Alle patiënten hadden een open fistelkanaal en de behandeling was ongeveer even vaak in een perifeer ziekenhuis als in een academisch ziekenhuis. De Vries: ‘Een aanzienlijk deel van de patiënten, ongeveer een derde, had actieve proctitis op het moment van inclusie. Circa 90% van de patiënten werd behandeld met een biological, meestal anti-TNF.’ Over eerdere behandelingen van deze patiënten op chirurgisch vlak vertelde De Vries: ‘Circa een derde heeft een abces gehad, waarvoor incisie en drainage nodig was en ongeveer 60% heeft een seton gekregen. Wat met name opvalt: ongeveer een derde van de patiënten heeft een sluitingsprocedure ondergaan, en tweederde niet. We zijn nieuwsgierig of dit laatste met name de patiënten met weinig klachten zijn, maar daar zullen we nog verdere analyses naar moeten doen.’ De Vries benadrukte tot slot dat het een observationele studie is: ‘Het wordt dus lastig om conclusies te trekken over de effecten van behandelingen. Toch hopen we dat de resultaten ons meer richting gaan geven.’

 

Opvallend is dat tweederde van de patiënten met perianale fistels uit de ALERT-CD studie geen sluitingsprocedure heeft ondergaan’

 
Chirurgie geen “last resort”

De Vries eindigde haar presentatie met de stelling dat het effect van medicatie op perianale fistels na tenminste 3 maanden eerst geëvalueerd moet worden, voordat chirurgie wordt overwogen. Van het publiek was 88% het met deze stelling eens. Een tegenstander van de stelling is echter de tweede spreker van de nascholing, dr. Christianne Buskens. Volgens haar wordt chirurgie vaak ten onrechte als “last resort” gezien en dat zou ze echt willen veranderen. Buskens: ‘Chirurgie zou áltijd overwogen moeten worden. Misschien niet meteen voor iedereen, maar het is één van de behandelmogelijkheden en onderdeel van een multidisciplinaire aanpak.’


Chirurgie is één van de behandelmogelijkheden en onderdeel van de multidisciplinaire aanpak


Nieuwe classificatie voor perianale fistels

De ene complexe fistel is de andere niet en sluiting is niet bij alle fistels haalbaar. Dat blijkt uit de voorbeelden die Buskens tijdens haar presentatie liet zien. Volgens haar voldoet de huidige anatomische classificatie met onderscheid tussen simpele en complexe fistels niet. Ze pleit voor een nieuw classificatiesysteem dat ze samen met deskundigen uit Europa heeft ontwikkeld. Hierin wordt niet alleen rekening gehouden met anatomie, maar ook met symptomen, impact op de kwaliteit van leven en het behandeldoel van de patiënt. Buskens: ‘Met deze classificatie kunnen we het gesprek met de patiënt beter aangaan. Sommige patiënten streven fistelsluiting na, maar er zijn ook patiënten die streven naar symptoomcontrole.’


Sommige patiënten streven fistelsluiting na, maar er zijn ook patiënten die streven naar symptoomcontrole


Fistelsluiting als behandeldoel

Tijdens haar presentatie liet Buskens diverse behandelopties voor fistelsluiting de revue passeren, van verschuivingsplastiek en Ligatie Interfincterische Fistel Tract (LIFT) tot stamcellen (darvadstrocel) en hyperbare zuurstoftherapie (HBO). Ze concludeerde: ‘Alle huidige medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelingen voor complexe perianale fistels geven slechts ongeveer 50% kans op succes. En bij succes is er ook nog zo’n 50% kans op een recidief.’ Buskens vindt dat alle behandelingen moeten starten met seton drainage. Ze stelt: ‘De behandeling van fistels is uitdagend. We weten dat de behandelresultaten tegenvallen. Daarom moeten we iedere mogelijkheid aangrijpen om het succespercentage van de behandeling ook maar iets te verhogen.’ Uit een poll onder de deeelnemers van de nascholing blijkt dat slechts 35% het eens is met de stelling dat er altijd gestart moet worden met seton drainage. De Vries voegde daaraan toe dat in de kliniek seton drainage bij slechts 60% van de patiënten wordt uitgevoerd, de simpele fistels meegerekend. Buskens gaf aan met name complexe fistels te zien en voert derhalve zelf geen chirurgische sluiting uit zonder voorafgaande seton: ‘Als je de literatuur op een rijtje zet, dan zie je dat chirurgische sluitingen iets succesvoller zijn als er eerst een seton is toegepast.’


Alle huidige behandelingen voor complexe perianale fistels hebben slechts ongeveer 50% kans op succes


Langetermijnresultaten van de PISA-studie

Buskens heeft 10 jaar geleden de PISA-studie mee opgezet en presenteerde de langetermijnresultaten hiervan. In deze studie konden 94 patiënten met de ziekte van Crohn en perianale fistels kiezen tussen twee behandelingen: chirurgische sluiting met anti-TNF of alleen behandeling met anti-TNF. Uit de mediane follow up van 6 jaar blijkt dat er geen significant verschil is in klinische sluiting tussen beide groepen (72% in de gecombineerde groep en 65% in de anti-TNF-groep). Bij radiologische sluiting (MRI) was er wel een significant en groot verschil: 42% in de gecombineerde groep ten opzichte van slechts 9% in de anti-TNF-groep. Buskens: ‘Wat ook opvalt: bij patiënten met klinische sluiting krijgt meer dan een derde een recidief, terwijl we geen recidieven hebben gezien bij deelnemers met MRI-sluiting. Het is dus goed om te streven naar MRI-sluiting en dat kan het beste bereikt worden met een combinatie van anti-TNF en chirurgische sluiting.’


Het is goed om te streven naar MRI-sluiting

 

image
Van links naar rechts: dr. A.C. de Vries (MDL-arts EMC), J.K. Wiggers (fellow colorectale chirurgie AUMC) en dr. C.J. Buskens (colorectaal chirurg AUMC)

C-APROM/NL/GI/0082 feb 2024