Passende en tijdige interventie
De behandeling van CIDP bestaat veelal uit een combinatie van een middel om de ontsteking te remmen en behandelmethoden om de symptomen te verminderen, zoals revalidatie (bijvoorbeeld: gerichte fysiotherapie en ergotherapie, pijnbestrijding of behandeling van vermoeidheid).
Er zijn drie manieren waarop CIDP behandeld kan worden.
- Corticosteroïden (tabletten)
- Immuunglobuline via een infuus (IVIg, SCIg of fSCIg), met mogelijkheid van (zelf)toediening in ziekenhuis en thuis.
- Plasmaferese. Schadelijke stoffen worden uit het bloed verwijderd. Deze behandeling wordt niet zo vaak toegepast omdat het niet in elk ziekenhuis kan worden toegepast, en een nogal ingrijpende behandeling is met kortdurend resultaat (twee tot drie weken).
Daarnaast bestaat de behandeling uit fysiotherapie om spierverstijving en afbraak van spierweefsel te voorkomen.
Remmen van de ontsteking
Een aantal zaken worden meegenomen in de keuze voor corticosteroïden of immuunglobulinen, zoals:
- Beoogde snelheid van werking
- Duur van het effect
- Verwachte bijwerkingen
Als corticosteroïden niet werkzaam zijn, wordt er met immuunglobulinen (IVIg) gestart, en andersom.
Daarnaast wordt de behandeling ingedeeld in:
- inductiebehandeling
- onderhoudsbehandeling
Het doel van een inductiebehandeling is verbetering, en daarmee vermindering van de klachten van de patient.
Het doel van een onderhoudsbehandeling is om de stabiele situatie te onderhouden.
Immuunglobulines
Immuunglobulines (Ig’s) zijn antistoffen, eiwitten verkregen uit het bloed van donoren.
Er bestaan drie verschillende toedieningsvormen voor Ig's. Dit zijn de intraveneuze, de subcutane en de gefaciliteerd subcutane vorm. Deze website biedt informatie over al deze varianten.
Het is belangrijk om de behandeling met immuunglobuline (Ig's) af te stemmen op de wensen en mogelijkheden van de patiënt. Aangezien iedere patiënt uniek is, kan het per patiënt verschillen welke Ig-toedieningsvorm het beste bij hem of haar past.