De oorzaken van ADHD zijn nog verre van duidelijk. Wetenschappers zijn het er in het algemeen wel over eens dat er geen alles verklarend antwoord is te geven op de vraag waarom de een wel ADHD heeft en de ander niet. Waarschijnlijk is er sprake van een combinatie van verschillende factoren.
Erfelijke aanleg lijkt een belangrijke rol te spelen bij het ontstaan van ADHD
In eerdere onderzoeken was het nog niet gelukt de daarvoor verantwoordelijke genen te identificeren. Onlangs heeft een internationaal team van wetenschappers het genetische materiaal van meer dan 20.000 mensen met ADHD en 35.000 personen zonder ADHD vergeleken. Daarbij konden voor het eerst genetische varianten worden geïdentificeerd die het risico van ADHD verhogen.
Vermoed wordt dat ook een combinatie van genetische (erfelijke) veranderingen en specifieke veranderingen in de hersenen, de zogenoemde neurobiologische factoren, een rol speelt.
Bovendien zijn er aanwijzingen dat bepaalde omgevingsfactoren van invloed kunnen zijn op het ontstaan van ADHD, zoals blootstelling aan alcohol en nicotine tijdens de zwangerschap.
Psychosociale factoren kunnen de ernst en het verloop van de stoornis beïnvloeden.
In 70% tot 80% van de gevallen is ADHD erfelijk. Bijna 40% van de kinderen met ADHD heeft minstens één ouder met klinische ADHD-symptomen.
ADHD bij kinderen en jongeren - de gevolgen
ADHD kan uiteenlopende gevolgen voor het leven van de getroffen kinderen en jongeren hebben.
Kinderen met ADHD hebben 4 keer zoveel kans op een ongeval als kinderen zonder ADHD. Dit komt onder meer doordat zij vanwege hun verstoorde informatieverwerking handelingen niet kunnen plannen en gevaren niet goed kunnen inschatten.
ADHD heeft meestal een negatieve invloed op de prestaties op school en in de opleiding. Sommige kinderen belanden ondanks een normale intelligentie op een school voor speciaal onderwijs en gaan later werken in een ongeschoold beroep. Van de jongeren met ADHD verlaat 35% de school zonder diploma.
Kinderen en jongeren met ADHD vertonen vaak agressief gedrag. Ze raken vaak verwikkeld in ruzies met anderen. De conflictbereidheid, het impulsieve gedrag en het gebrek aan aanpassingsvermogen belasten de relatie met leeftijdgenoten. Ze worden door kinderen van dezelfde leeftijd dan ook vaak buitengesloten omdat ze vanwege hun ADHD als onruststoker worden gezien. Anderen vinden hen gewoon “te wild”. Als gevolg van de buitensluiting hangen sommigen de klassenclown uit.
Bij anderen heeft de afwijzing psychische gevolgen in de vorm van een gebrek aan zelfrespect, sociale terugtrekking, depressies en drugsproblemen.
Referenties
- ScSchmid G. Ätiologie, in: Kahl KG, Puls JH, Schmid S (Hrsg.). Praxishandbuch ADHS. Georg Thieme Verlag. Stuttgart. New York; 2007:7-10.
- Banaschewski T et al. Neurobiologie der Aufmerksamkeitsdefizit-/Hyperaktivitätsstörung (ADHS). Kindheit und Entwicklung; 2004;13(3):137-147.
- Starck M, et al. Neuropsychiatr Dis Treat. 2016;12:581–58.
- Demontis D et al. Discovery of the first genome-wide significant risk loci for attention deficit/hyperactivity disorder. Nat Genet. 2018 Nov 26.
- Biederman et al. Impact of adversity on functioning and comorbidity in children with attention-deficit hyperactivity disorder. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 1995;34(11):1495-503.
- Swanson J et al. Cognitive neuroscience of attention deficit hyperactivity disorder and hyperkinetic disorder. Curr Opin Neurobiol 1998;8:236-271.
- Grützmacher. H. Unfallgefährdung bei ADHS. Dt. Ärzteblatt 2001; 98. A 2195-2197 (Heft 34-35).
- Barkley RA. Major life activity and health outcomes with ADHD, J Clin Psychiatry 2002; 63 (suppl 12): 10-15.
Algemene opmerking
Deze informatie is algemeen. Het is niet geschikt voor het stellen van een diagnose en het vervangt geen consult met een arts.